De gebruikte foto’s zijn foto’s om de tekst te verlevendigen en hebben niets te doen met de tekst zelf.
Hartproblemen bij de kelpie.
Omdat Hartproblematie op dit moment een issue binnen het ras is publiceren we hier een samenvatting van het probleem, opgesteld door twee cardiologen en de eigenaren van de outback drovers alsmede kelpiebrink kennel.
Gebaseerd op jarenlange ervaring met kelpies van zowel de kennel eigenaren als de cardiologen.
We vinden het in dit geval minder zinvol om hier in te gaan op de werking van het hart.
Verslag hartproblematiek kelpie, onder meer opgesteld door:
DR.NIEK BEIJERINK DVM PhD Dipl. ECVIM-CA (Cardiology)
Drs Hanneke van Meeuwen; dierenarts, cardioloog
Regelmatig worden er bij kelpies (AK en WK) hartziektes gemeld, waaronder:
- mitralis klep degeneratie (met of zonder hartvergroting)
- hartvergroting door onbekende oorzaak.
Vergrote harten worden vaak ook een zogenaamd sporthart genoemd. Dit wordt vooral in werkrassen gezien, en een sporthart is geen probleem.
Dilaterende cardiomyopathie (DCM) is door de door ons geraadpleegde DA’s en veterinair cardiologen niet eerder door hen persoonlijk gevonden in dit ras.
Dat er bij een enkele kelpie (vooral in Duitsland) wel DCM wordt genoemd is, volgens deskundigen, een anomalie en zou een misdiagnose kunnen zijn (verwarring met mitralisklepdegeneratie of een sporthart).
Diverse andere hartziektes zouden ook een enkele keer tot een hartvergroting kunnen lijden, maar deze worden hier buiten beschouwing gelaten.
Er zijn meerdere problemen die het lastig maken de situatie met betrekking tot hartgezondheid bij Kelpies in te schatten:
- cardiovasculair onderzoek (inclusief hartecho’s) wordt niet door iedere dierenarts op dezelfde manier uitgevoerd, en de resultaten zijn soms voor meerdere uitleg vatbaar, onder andere doordat vanuit wisselende referentiekaders wordt beoordeeld.
- Een ander probleem is dat er door eigenaren/fokkers/dierenartsen geen inzage in de patiëntenkaart wordt gegeven. Dat de problemen mede veroorzaakt kunnen worden door een diversiteit aan factoren is bekend doch moeilijk tot niet meetbaar.
Mitralis klep degeneratie (MVD)
MVD komt in alle rassen voor. 70-80% van honden met hartproblemen heeft het en 90% van alle hartruis wordt gevonden bij honden ouder dan 5 jaar. Deze ziekte hoeft niet perse problematisch te zijn, bijvoorbeeld als slechts een geringe lekkage op oudere leeftijn vastgesteld wordt.
Wanneer is het wel een probleem?: als er onder de 5 jaar geconstateerd wordt dat een hond een hartruis heeft. Eerste screening kan door iedere DA worden gedaan. Wellicht is auscultatie door een cardioloog beter, maar dat is niet laagdrempelig.
Colour Doppler met echografie is tevens heel betrouwbaar in het vaststellen van een lekkage of niet, maar deze techniek (Jet Area Techniek) is heel onbetrouwbaar in het vaststellen van de ernst van de lekkage. Deze methode moet je daar dus ook niet voor gebruiken. Aanvullend cardiovasculair onderzoek is aan te bevelen. Daar valt bijvoorbeeld ook röntgen thorax onder als een hond benauwd is. Hartfalen wordt namelijk aangetoond met deze techniek.
Oudere honden (pakweg 10 jaar en ouder) met hartruis is niet normaal, maar niet perse zorgwekkend (twee derde van de honden met mitralisklep insufficiëntie overlijd niet aan de ziekte, vooral niet als deze op latere leeftijd wordt aangetoond)
Een minimale lekkage, zonder dat er ruis gehoord wordt, is vaak geen probleem. Komt ook in alle rassen voor. Dit is ook de reden dat je bij screeningsonderzoek beter alleen kunt ausculteren (en niet meteen Doppler echo doen). Het gaat er om de erge gevallen eruit te halen. Met screening is het nooit OK een hond die mogelijk normaal is uit het fokprogramma te halen.
Feitelijk zouden de honden gedurende een aantal jaren gevolgd moeten worden wil je iets zinnigs kunnen zeggen (ze kunnen ook gevolgd worden als je op reguliere basis ent of titert).
Honden vallen zelden zo maar dood door MVD
Er is geen DNA test voorhanden omdat het polygenetisch is.
Tevens is het multifactoriaal (training/voeding/infecties/slechte fysieke conditie/omstandigheden waaronder de hond wordt gehouden et cetera)
Omdat we het idee hebben dat minimaal 10-15 % van de honden (op basis van een cross-sectional screened onderzoek. Dit onderschat daarom per definitie de werkelijke prevalentie) binnen het ras MVD hebben denken we dat er mogelijk sprake is van een probleem.
Sommige bloedlijnen laten een significant groter aantal van geaffecteerde gevallen zien dan anderen.
De vraag hierbij is: in hoeverre heeft het kelpie wereldje zich op deze lijn gefocust omdat de eerste kelpie fokkers die gestart zijn met screening toevallig deze lijnen hadden.
Populatie onderzoek zal zinvol zijn maar is in dit stadium nog niet evident.
Om uit te zoeken hoe groot het probleem werkelijk is moeten we grotere aantallen kelpies screenen.